Als je paard te mager is, is er altijd een reden, maar die is niet altijd zichtbaar aan de buitenkant. Daarom gaat je dierenarts stap voor stap te werk: eerst worden eenvoudige, vaak voorkomende oorzaken zoals parasieten en gebitsproblemen uitgesloten, daarna wordt er dieper gekeken met bloedonderzoek en indien nodig gastroscopie (maagonderzoek). In dit artikel lees je hoe je dierenarts zo’n systematisch onderzoek opbouwt en welke informatie elk onderzoek oplevert. Zo begrijp jij beter waarom al die stappen nodig zijn en kunnen jullie samen gerichter naar de oorzaak van het gewichtsverlies zoeken.
Algemeen klinisch onderzoek
Bij een mager paard start je dierenarts met een algemeen klinisch onderzoek. Daarbij wordt je paard volledig nagekeken, met extra aandacht voor de body condition score (BCS), het gebit, de mest, de locomotie (hoe het paard beweegt) en de luchtwegen. Tegelijk wordt goed geluisterd naar jouw verhaal: sinds wanneer is je paard mager, zijn er andere klachten (bijvoorbeeld diarree, hoesten, sloomheid, veranderd gedrag, koliek), hoe ziet het dieet eruit, ... ?
Op basis van dat eerste onderzoek kan je dierenarts beslissen welk aanvullend onderzoek nodig is: vaak gaat het om mestonderzoek (parasieten), bloed onderzoek (organen, ontsteking, eiwitten, hormonen) en, als de symptomen er aanleiding toe geven, een gastroscopie om in de maag zelf te kijken. Zo ontstaat stap voor stap een volledig beeld van waarom je paard gewicht verliest.
Ontwormen en mestonderzoek
Een belangrijke stap bij het onderzoek van een mager paard, is het nemen en analyseren van een meststaal en het nakijken van de ontwormingsstatus. Er wordt gecontroleerd wanneer je paard voor het laatst ontwormd werd en welk product er werd gebruikt. Sommige wormen zijn resistent tegen bepaalde middelen, waardoor ontwormen minder effectief kan zijn. Daarom wordt het meststaal alsnog onder de microscoop onderzocht om te controleren of er nog parasieten aanwezig zijn. Aan de hand van dit mestonderzoek kan je dierenarts ook bepalen om welke soorten wormen het gaat. De volgende parasieten, kunnen bij paarden vermagering veroorzaken.

Kleine Strongyliden (Cyathostominae)
Dit zijn de meest voorkomende parasieten bij volwassen paarden. Ze voeden zich met bloed en weefselvloeistof in de darmwand, wat bloedingen veroorzaakt. De larven kunnen maandenlang in de darmwand sluimeren en plots massaal vrijkomen, wat leidt tot ontsteking, diarree, koliek en gewichtsverlies. Regelmatige mestcontrole en strategische ontworming zijn daarom essentieel (Khan et al., 2015).
Grote Strongyliden
Dit type wormen komt minder voor door door moderne ontworming, maar is nog steeds ernstig. Hun larven migreren via bloedvaten naar de darmen, wat bloedklonters en darmschade kan veroorzaken (Khan et al., 2015).
Spoelwormen (Ascariden)
Spoelwormen komen vooral voor bij veulens en jonge paarden. Ze leven in de dunne darm en kunnen verstopping en koliek veroorzaken. Typische symptomen zijn een opgeblazen buik, doffe vacht en trage groei (Cain & Nielsen, 2022).
Lintwormen
Lintwormen hechten zich vast op de overgang tussen dunne darm en blinde darm. Ze veroorzaken spijsverteringsproblemen en geleidelijk gewichtsverlies.
Op basis van het mestonderzoek wordt een persoonlijk ontwormingsplan opgesteld. Paarden die veel grazen of vaak in contact komen met andere paarden, hebben baat bij een strategisch ontwormingsschema.
Gebitscontrole
Een goede gebitscontrole is een essentieel onderdeel van het onderzoek van een mager paard. Als je paard niet goed kan kauwen, kan het het aangeboden voer niet goed benutten, hoe goed dat voer ook is.
De tanden van je paard groeien continu. Om ze op natuurlijke wijze af te slijten, heeft je paard veel vezels nodig in zijn dieet. Zonder voldoende ruwvoer slijten de tanden niet goed af en ontstaan scherpe randen of haken, wat kauwen pijnlijk maakt en uiteindelijk tot gewichtsverlies kan leiden. Bij oudere paarden speelt daar nog iets extra mee: zij hebben vaak al (gedeeltelijk) versleten of ontbrekende tanden en kiezen. Daardoor kunnen ze ruwvoer minder goed fijnmalen en opnemen wat een veelvoorkomende oorzaak is van mager worden of blijven.

Dit zijn de meest voorkomende tandproblemen waar een dierenarts naar kijkt bij magere paarden:
- Haken op kiezen: veroorzaken pijn bij kauwen en kunnen ruwvoer hierdoor slecht vermalen.
- Golfgebit / trapgebit: veroorzaakt door ongelijkmatige slijtage en kunnen hierdoor minder efficiënt kauwen.
- Losse of ontbrekende tanden: paarden hebben hierdoor minder grip op voedsel.
- Doppen bij jonge paarden: blijven te lang zitten en hinderen kauwen.
- Diastasen (ruimte tussen kiezen): voedsel ophoping die pijn + ontstekingen veroorzaken.
- Gebroken of gespleten kiezen: zorgt voor acute pijn en het weigeren van hard voer.
- Tandwortelontstekingen: veroorzaken hevige pijn en slechte eetlust.
- Ongelijk afslijten door EOTRH (vooral bij oudere paarden): paarden hebben pijn bij afbijten (Graham, 2002).
Laat het gebit van je paard minstens één keer per jaar controleren; bij magere en oudere paarden twee keer per jaar. Zo verklein je de kans op tandproblemen, gewichtsverlies en conditieverlies.
Boedonderzoek
Wanneer de meest voor de hand liggende oorzaken, zoals dieet, parasieten en gebitsproblemen, zijn uitgesloten, kan je dierenarts overgaan tot een bloedonderzoek.
Het bloed wordt opgestuurd naar een erkend laboratorium. Aan de hand van de bloedwaarden kan je dierenarts zien of er aanwijzingen zijn voor problemen met de spijsvertering, stofwisseling of voor ontstekingsprocessen ergens in het lichaam.
In het volgende artikel gaan we dieper in op welke bloedwaarden belangrijk zijn en wat ze betekenen voor jouw magere paard.
Gastroscopie
Soms is het nuttig dat je dierenarts in de maag van je paard gaat kijken om te zien of er maagzweren of andere problemen zijn. Dat onderzoek heet een gastroscopie.
Vaak wordt dit onderzoek voorgesteld als je (magere) paard ook één of meerdere van deze signalen vertoont:
- vaak gapen
- met de tanden knarsen
- gevoeligheid bij het aansingelen
- een doffe vacht
- regelmatig (milde) koliek
- opgetrokken buik
Bij een gastroscopie wordt een dunne, flexibele slang met een kleine camera via het neusgat tot in de maag gebracht. Je paard krijgt hiervoor een lichte verdoving, zodat het rustig blijft. Op een scherm kan de dierenarts dan rechtstreeks de maagwand bekijken.

Daarbij wordt onder andere gekeken naar:
- Maagzweren (rode of geïrriteerde plekken, soms bloedend)
- Kliermaagzweren (zweren bij de uitgang van de maag)
- Ontstoken of verdikte stukken wand
- Overtollig slijm of voerresten
- Littekens of andere afwijkingen
Maagzweren en darmontstekingen leiden tot verminderde eetlust, pijn bij het eten en slechte opname van voedingsstoffen, wat tot geleidelijk spierverlies en een doffe vacht kan leiden.
Een gastroscopie biedt visueel bewijs van deze aandoeningen en helpt bij het kiezen van de juiste behandeling (Stämpfli & Oliver, 2006).
In een notendop
Als je paard gewicht verliest of niet aankomt ondanks goed voer, is er altijd een reden. Parasieten, tandproblemen, inwendige ziekten of maagzweren zijn de meest voorkomende oorzaken.
De beste aanpak is een systematisch onderzoek: stap voor stap uitsluiten wat er aan de hand is. Met de juiste diagnose en behandeling herwinnen de meeste paarden binnen enkele maanden hun conditie.