Wat is PPID (Cushing) en hoe herken en ondersteun ik mijn paard dat het heeft?
Last updated: 27/10/2025
Last updated: 27/10/2025
PPID (Pituitary Pars Intermedia Dysfunction), ook wel Cushing bij paarden genoemd, is een aandoening van de hypofyse in de hersenen waarbij de hormoonregeling verstoord raakt.
In de hersenen bevinden zich zenuwcellen die dopamine produceren. Bij paarden met PPID raken deze cellen beschadigd. Normaal remt dopamine de hypofyse, een kleine klier die hormonen regelt. Wanneer deze rem wegvalt, produceert de hypofyse te veel hormonen, waaronder adrenocorticotroop hormoon of ACTH.
ACTH stimuleert de bijnieren om cortisol te produceren. Bij PPID-paarden gebeurt dit te veel en te vaak. Het resultaat is een continu verhoogd cortisolniveau in het lichaam. Dit beïnvloedt de stofwisseling, spierontwikkeling, vetverdeling, haargroei en insulinewerking.
Je dierenarts kan PPID bevestigen met een bloedtest die het ACTH-niveau meet.
Hoewel oudere paarden een groter risico lopen op PPID, kunnen ook jongere paarden getroffen worden. Ongeveer 1 op 5 paarden ouder dan 15 jaar en 1 op 4 paarden ouder dan 20 jaar vertoont tekenen van PPID (Galinelli et al., 2021).
Een recente studie van Galinelli et al. (2021) benadrukt het belang van aangepaste voeding bij paarden die lijden aan Pituitary Pars Intermedia Dysfunction of PPID. Hoewel PPID meestal wordt behandeld met het geneesmiddel pergolide, wordt voeding nu ook erkend als een cruciale factor bij het beheersen van klinische symptomen, het verminderen van het risico op hoefbevangenheid en het behouden van een goede levenskwaliteit.
1. Beoordeling van de lichaamsconditie en spiermassa. Op basis hiervan kan de juiste hoeveelheid energie, koolhydraten en eiwitten worden bepaald.
2. Beoordeling van insulinedysregulatie (ID)
3. Aanpassingen volgens leeftijd en activiteitsniveau
Symptomen van PPID kunnen sterk verschillen van paard tot paard en veranderen naarmate de ziekte vordert. In de beginfase zijn de tekenen vaak subtiel, maar na verloop van tijd worden ze duidelijker en kunnen er meer symptomen bijkomen.
Niet elk paard vertoont alle symptomen tegelijk. In de vroege fase worden vaak subtiele vachtveranderingen of milde sloomheid opgemerkt. Regelmatige observatie is belangrijk om veranderingen tijdig te herkennen.
Als je bepaalde symptomen herkent en vermoedt dat je paard aan PPID lijdt, maak altijd een afspraak met je dierenarts.
Normaal zorgt insuline (een hormoon) ervoor dat suiker uit het bloed in de cellen komt zodat deze als energie kan worden gebruikt. Bij insulinedysregulatie reageren de cellen niet goed meer op insuline, waardoor suiker (glucose) te lang in het bloed blijft. De alvleesklier detecteert de hoge bloedsuiker en denkt “er is niet genoeg insuline”, waardoor er nog meer wordt geproduceerd.
Bij paarden met PPID produceren de hersenen te veel van het hormoon ACTH. ACTH zorgt dat de bijnieren cortisol aanmaken. Normaal stopt dit proces zodra er genoeg cortisol in het bloed zit, maar bij PPID werkt deze rem niet meer. De stijging van cortisol maakt de cellen ook minder gevoelig voor insuline.
Daarom ontwikkelen ongeveer één op de drie paarden met PPID vaak insulinedysregulatie en zijn ze gevoeliger voor hoefbevangenheid.
PPID is een chronische aandoening die niet kan worden genezen, maar de symptomen kunnen worden beheerst met het geneesmiddel pergolide. Dit medicijn is een dopamine-receptoragonist die de productie van ACTH vermindert. Dit verlaagt de cortisolproductie en kan de ernst van de symptomen verminderen.
Naast medicatie spelen voeding en regelmatige evaluatie een even belangrijke rol bij het beheer van PPID.
Samen met je dierenarts kun je deze stappen doorlopen om een volledig voederplan op te stellen dat voldoet aan de specifieke behoeften van je paard:
Overgewicht: verhoogde insulineniveaus bevorderen vetopslag, vooral in de manenkam, staartbasis en boven de ogen.
Ondergewicht: in latere stadia van PPID kunnen hoge cortisolniveaus spierverlies en uitputting van vetreserves veroorzaken.
De onderstaande figuur toont een overzicht voor de beoordeling en het beheer van paarden, pony’s en ezels met PPID. Het schema helpt om voeder- en managementbeslissingen af te stemmen op lichaamsconditie (BCS) en de aanwezigheid van insulinedysregulatie (ID).
Figuur 1: Stroomschema met een stapsgewijze aanpak voor evaluatie en voederbeheer voor paarden en andere equiden met PPID (Galinelli et al., 2021).
Figuur 1: Stroomschema met een stapsgewijze aanpak voor evaluatie en voederbeheer voor paarden en andere equiden met PPID (Galinelli et al., 2021).
Een goed voederplan voor paarden met PPID vereist een individuele aanpak. Lichaamsconditie, insulinegevoeligheid en leeftijd moeten altijd worden geëvalueerd. In combinatie met medische behandeling en regelmatige opvolging door je dierenarts helpt dit om de levenskwaliteit van je paard met PPID te ondersteunen.
Lees onze volgende blog over hoe je het dieet van je paard stap voor stap aanpast op basis van gewicht, leeftijd en insulinegevoeligheid. Je krijgt praktische richtlijnen en voorbeelden voor paarden met overgewicht, ondergewicht en/of insulinedysregulatie.